Afgelopen week keek ik – om even de Corona-gedachten te verzetten – naar het indrukwekkende “Op de Tast“, een documentaire over twee blinde ouderen, waarin zij werden gevolgd tijdens het proces van verhuizen uit de grote drukke stad naar een voor hen aangepaste woning ergens op de Veluwezoom.
De titel was prachtig gekozen: de openings-scene toonde hen, tastend langs de muren van hun toekomstige plek. Waar zit de deur, waar zit het raam, hoe is de keuken ingericht.
Als kind waren zij blind geworden. Opvallend was het taalgebruik tijdens hun verkennigstocht door de nieuwe huis. In de badkamer een spiegel. “Heb jij hier ook twee stopcontacten gezien?”. En dat kwam vaker terug. Kijken, zien, waar niet te kijken of te zien viel, ook niet in de spiegel.
Diverse malen zaten zij in de duisternis, ook ’s avonds. Geen lichten aan, waarom zou je ook. Tastend door de wereld die steeds lastiger te tasten werd, een wereld die eigenlijk niet meer op hen ingesteld was, steeds harder, steeds onzichtbaarder.
Kleine lichtpuntjes waren er: een enkeling die hen hielp met oversteken, een café-uitbater op de wallen die hen tot voor de kerkdeur waar zij in een koor zongen bracht.
Hoe is zo’n leven, waarbij je nog flarden van herinnering hebt aan beelden en kleuren toen je nog enigszins kon zien. Met de tijd vervaagt dat ook bij niet-blinden steeds meer, zeker als je geen foto’s of films hebt. De verwarring neemt toe, ook voor ons zienden in een wereld die ons letterlijk bombardeert met beelden.
Willen we die allemaal zien eigenlijk? Zou het niet eens zo ontspannend en rustgevend kunnen zijn om even geen beelden meer te zien, niets meer te horen. Ooit was ik in een doofblinden-instituut, waar mensen worden opgevangen die doofblind zijn. Niets horen, niets zien. Ik schreef daar toen dit blog over.
Op dit moment leeft ongeveer de halve wereld op de tast, leven we met het gevoel in een boze droom te zitten, waarbij alles over is wanneer je ontwaakt. Maar wanneer je wakker wordt, blijkt het nog erger te zijn dan toen je ging slapen, en je weet dat het morgen nog twee keer zo erg wordt, en overmorgen vier keer. We tasten naar sprankjes hoop, waarbij we steeds meer gaan beseffen dat het ergste nog moet gaan komen.
We tasten naar zekerheden die er niet meer zijn, in een wereld die eigenlijk gebouwd is op zekerheden en die is ingesteld op dingen die normaal dienen te verlopen. We kunnen de lichtknopjes niet meer vinden terwijl het donkerder wordt. En dat is lastig te beseffen. Wat twee maanden geleden nog een enorme ver-van-ons-bed-show was, is nu een niet te bevatten werkelijkheid, die niet alleen ons, maar iedereen treft. Dat verzacht de pijn nog een beetje en brengt misschien ook wel het mooiste in ons boven als het gaat om medemenselijkheid en sociaal gedrag.
Of niet, dat gebeurt ook. Sinds de grote epidemieën in de Middeleeuwen, waarbij de Corona overigens kinderspel is en vermoedelijk ook zal blijven, is er in ons gedrag niet heel veel veranderd. Het laagje beschaving is maar een fractie minder dun geworden, getuige de beelden van lieden die elkaar in de supermarkt met pakken wc-papier om de oren slaan.

We laten ons bestaan afhangen van wc-papier, laat dat even doordringen. Zo’n velletje geeft overigens weinig houvast.
Wat dan wel? Lockdown, groeps-immuniteit, social distancing; allemaal woorden die twee weken geleden nog niet in ons vocabulaire voorkwamen, en die nu naast het alles overheersende corona onze gedachten constant beheersen, althans bij mij. Het gevoel dat je nergens anders aan kunt denken kan soms beklemmend zijn, naast de zorgen omtrent je naasten en vrienden, en de zorgen over wat voor impact het op hen gaat hebben als je je baan verliest, je inkomen verliest en de zekerheden waarop je bestaan is opgebouwd allemaal beginnen te wankelen. Je kunt nergens heen, er is ongeveer geen plek meer op de wereld waar je het van je af zou kunnen laten glijden. Verplichte vakantie maar geen vakantiegevoel.
Ik zal dus niet de enige zijn die zich af en toe laat overweldigen door gevoelens die het rationeel denken lijken uit te schakelen, gewoon omdat een en ander niet meer rationeel te bevatten is. Je hebt geen controle meer over je leven, en moet maar vertrouwen op deskundigen en politici, die elkaar ook nog eens allemaal tegenspreken. Ga er maar eens aanstaan om daar nog wat ijkpunten in te vinden.
Voor mij zijn er nog een paar, waar ik me dan maar aan vast klamp: het gaat ineens een stuk beter met de natuur, die ongestoord zijn gang gaat. Er zijn zingende merels. Het wordt voorjaar. We gaan dingen weer herontdekken en die hopelijk op waarde schatten, ook als straks alles weer voorbij is, want daar ben ik wel van overtuigd. Je kunt 2020 beschouwen als een verloren jaar, op heel veel gebieden, een jaar wat we zo snel mogelijk uit de kalenders willen wissen.
Het zal echter ook een jaar zijn waarin allerlei nieuwe initiatieven op het gebied van samenleven zullen ontstaan, op het gebied van rekening houden met elkaar en waardering tonen. Daar ga ik dan maar van uit.
Net als die twee blinde mensen komen we in een nieuw onderkomen terecht, verkennend, tastend, en langzamerhand settelend in een wereld die wat meer overzichtelijk kan worden.