Ik werk al bijna 30 jaar in het onderwijs.
Eerst als schoolmeester op een lagere school in Katwijk, toen een tiental jaren als tekenleraar, godsdienstleraar, maatschappijleerleraar en winkelpraktijkleraar aan een school voor ernstig puberende 12 tot 17-jarige meisjes in IJmuiden, daarna als leraar Nederlands in Alkmaar en dan nu alweer ruim tien jaar als voornamelijk leraar informatica op een school ( waarvan ik de naam nu even niet zal noemen ) in deze contreien.
Het onderwijs is een uiterst boeiend en dynamisch werkterrein, waarin elke dag weer een nieuwe uitdaging bevat, en waar je het als een onuitsprekelijke eer ervaart om aan zo’n mooi instituut als het mijne les te mogen geven en kennis aan jonge mensen te mogen overdragen.
In de ideale situatie vormt deze groep een soort spons, die jouw kennis met slurpende geluiden in zich opzuigt. Dat houd ik mijn pupillen althans geregeld voor.
In het algemeen bevindt deze groep – dat wil zeggen, zij die van de groep aanwezig zijn – zich zo ver mogelijk achter in het lokaal, ontspannen onderuitgezakt en gehuld in dikke jassen, ongeacht de binnen- of buitentemperatuur. Binnen handbereik is het mobieltje, want SMS-jes kunnen natuurlijk belangrijke informatie bevatten. Ook heeft men meestal één oordopje van de walkman in, het andere deelt men met de buurman of -vrouw.
Het onderwijs is dus in beweging. Ik werk op een school waar men o.a. MBO-opleidingen geeft. En daar zit men niet stil, want wat gaan wij allemaal voor vernieuwingen – en dus verbeteringen – tegemoet zien?
Dit zijn slechts enkele regeltjes uit een artikeltje in het vakblad “Groen Onderwijs” van december 2004. U wist waarschijnlijk niet dat het onderwijs al zo verschrikkelijk groen was, zelfs het groene onderwijs. Een leerling haalt geen rapportcijfers meer, maar ‘Eindtermen’.
Je mag trouwens niet meer over ‘leerling’ spreken, maar enkel nog over ‘student’, ongeacht of deze persoon nu op de basisschool, de MULO, de Middelbare Meisjesschool, of op het VMBO-T zit.
Studenten krijgen geen rapport meer, maar vullen zelf hun ‘portfolio’, het nieuwe toverwoord in het onderwijs. In het portfolio staan een fotootje van de student, een leuk opstel, behaalde cijfertjes, wat de student later denkt te gaan doen, een van het internet geplukt recept voor het draaien van de ideale joint, een foto van de aanstaande schoonmoeder en een verslag van hoe je in het weekend in de aanpalende disco even vet uit je dak bent gegaan.
Ik noem zo maar wat, want je moet de student natuurlijk in alles stimuleren en coachen, vraag maar aan Iederwijs, want daar weten ze het helemaal:
Waar ze leren, spelen en leven
Omdat iedereen zijn eigen tijd, manier en kleur kan kiezen.
Omdat kinderen gezien en gehoord worden.
Omdat vertrouwd wordt op hun vermogen.
Omdat ze mogen stralen.
Omdat ze zich veilig en verbonden voelen.
Omdat ze mogen zijn zoals ze zijn.Had jij dat ook gewild?
Dat soort scholen heeft mooie namen als Aventurijn, en daar vind je begeleiders die het kind ondersteunen bij de wilskracht om de angst voor het onbekende te overwinnen.
Nu krijg ik op de vroege maandagmorgen bepaald de indruk dat het mijn studenten totaal ontbreekt aan wat voor wilskracht dan ook, maar gelukkig kan ik dan in mijn functie als coach hen ondersteunen en begeleiden bij hun zoektocht naar MSN-buddies.
De docent, sorry coach, is tegenwoordig verworden tot een Google-assistent.
Natuurlijk word ik in dit proces hevig begeleid door het management op ons boeiende instituut, middels interessante workshops, seminars en studieochtenden, tegen een fiks bedrag verzorgd door onderwijskundige bureaus met chique consultants. Maar daarover later meer….
WORDT VERVOLGD