Paus

pausOnlangs werd hier besloten om naar Rome te gaan. Voor iemand die al een aantal jaren in het zwaar reformatorische Barneveld woont, is dat zoiets als een reis naar de hel, want paaps en zo, maar juist dan gooi ik de kont tegen de krib en doe het toch. Het ging overigens bijna mis, want toen we ons ontspannen bij de security-balie op vliegveld Weeze meldden, wist de mevrouw ons te vertellen dat we op het verkeerde vliegveld stonden en dat we 89 kilometer verderop in Düsseldorf moesten zijn. Nu schijn ik niet de enige te zijn, die dat is overkomen, dat was een schrale troost. We scheerden – beslist door Hogerhand geleid – met 150 kilometer per uur over de snelweg met nog een half uurtje te gaan, Porsches en dikke Mercedessen inhalend.
In Düsseldorf stond een rij van ongeveer 1000 man voor de controle-poortjes. Daar ren je dus hijgend als een paars aangelopen stoompaard geheel a-sociaal aan voorbij en je wringt je helemaal vooraan richting poortje. Bij de boarding bleek overigens een vertraging van een half uur, maar de rest van de dag was wel nodig om het hartritme weer op een normaal niveau te krijgen.

Op dag 1 naar het Colosseum. Je staat er niet bij stil, maar eigenlijk bezoek je dan een kolossaal martel- en executieoord, waar volgens schattingen tussen de 300.000 en 500.000 mensen een afschuwelijke dood zijn gestorven. Voeg daarbij nog ongeveer gelijke aantallen wilde dieren uit de hele wereld en het beeld van de Romein als ultieme barbaar is wel compleet. Schone schijn, in de vorm van schitterende en indrukwekkende bouwwerken die op de boerenpummel uit het noorden in die tijd een verpletterende indruk moeten hebben gemaakt, bedriegt dus.

Een voor mij hinderlijke bijkomstigheid  is dat er in Italië vrij veel Italianen wonen – ik maak waar ook ter wereld overal ruzie met ze – maar dit keer had ik zowaar nergens last van. Je zag overigens voornamelijk toeristen uit de hele wereld, die zich bij de Trevi-fontein minutenlang met hun selfie-sticks voor het nageslacht bewaarden. Naar mensen kijken is vaak nog veel leuker dan naar mooie monumenten kijken, want je kijkt in feite in de spiegel naar jezelf.

Midden in de week dan naar het Vaticaan; de omgeving een circus van winkeltjes waar je ansichten, sneeuwbollen, t-shirts, theelepeltjes, onderbroeken en biermokken van de eerste tot en met de laatste paus kon kopen, maar ook waar je je compleet tot bisschop kon omkleden in diverse kledingzaken, met gouden en zilveren versierselen in allerlei soorten, maten en prijzen.
Het enorme plein voor de Sint Pieter, badend in de zon, stroomde langzaam vol met tienduizenden bezoekers uit werkelijk de hele wereld, die vaak uitgedost in hun nationale vlag of in speciale “We gaan de Paus bezoeken”-kleding hun aanwezigheid met gejoel en gezwaai kenbaar maakten wanneer hun naam vanaf het bordes in de eigen taal werd omgeroepen.
Voor ons bevond zich een grote groep Polen met geel-witte petjes op, die voortdurend gingen staan  en grote spandoeken ontrolden. De dag van hun leven blijkbaar. Na een half uurtje barstte feestelijke fanfare-muziek los en verwachtte ik de paus ergens hoog op een balkon als een klein wit stipje te zien verschijnen. Het gejuich van het hele plein zwol aan en zoiets doet je wonder boven wonder toch wat.
Tot mijn verbazing bleek de plaatsbekleder van Jezus Christus op aarde zich in een open auto kriskras over het hele plein te bewegen, en geregeld stil te houden om ook weer met uitzinnige fans of een baby op de foto te gaan; laagdrempeliger kon het niet. De Polen voor mij waren inmiddels op de grens van een hysterische aanval en vlogen voortdurend heen en weer naar de richting waar de heer Franciscus zich op dat moment bevond. Zou ik er wat van gezegd hebben, dan waren mij vermoedelijk ter plekke de ogen uitgekrabd.
Er zijn dus mensen die van het andere eind van de wereld, van piepkleine eilandjes in de Stille Oceaan, van de uithoeken van Zuid-Amerika tot de binnenlanden van Afrika naar Rome komen, er alles voor over hebben uitsluitend om eenmaal in hun leven de Paus te zien en waar mogelijk door hem aangeraakt te worden. Onzin, belachelijk, sprookjes? Nee, blijkbaar hebben ze er iets aan, worden ze er gelukkiger door, leven ze intenser, vinden ze troost. Je zag het in de vele kerken die Rome rijk is, en je ziet het in ( katholieke ) kerken waar ook ter wereld: in de drukte van een wereldstad knielen in een oase van stille rust mensen uit de hele wereld voor wat je kunt beschouwen als niets meer dan een beeld, en bidden daar voor verlichting van wat hun gemoed bezwaart.

Het heeft iets, ik vind het wel mooi, ook al ben ik zelf inmiddels té ver van de kudde afgedwaald om er mogelijk nog iets aan te hebben. Waar denken ze aan, wat baart hun zorgen, voordat ze weer hun weg in de wereld gaan? Ik ben daar altijd benieuwd naar, en hoe gaat het dan verder met hen wanneer ze weer terug in hun land zijn. Geloof veroorzaakt een hoop gedoe en narigheid in de wereld, maar biedt toch ook zekerheden, troost en houvast wanneer het teveel lijkt te worden.

De nabije aanwezigheid van de Paus heeft mij niet verlicht, mij geen ander mens gemaakt. Maar het lijkt me geen verkeerde kerel, vergeleken met zijn voorgangers, en blijkbaar vervult hij een belangrijke rol in deze woelige wereld. Een blik op de fantastische beschilderde plafonds in de Sixtijnse Kapel die middag, natuurlijk stiekem gefilmd en gefotografeerd omdat dat niet mocht, leert dat je als mens, ook als je Michelangelo heet, altijd geïnspireerd kunt worden tot fantastische daden wanneer je maar een zingeving in je bestaan hebt, of dat nou de Paus, religie in het algemeen of gewoon vertrouwen in jezelf is. Dat was toen zo, en dat is nu nog steeds. Stug volhouden dus maar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *