Prostaatschaamte

In de serie onder correct Nederland gangbare schaamtes zoals bijvoorbeeld vliegschaamte, vleesschaamte, VOC-schaamte , slavernijschaamte, en – momenteel heel erg hip – witte manschaamte, wil ik het nu eens met u hebben over een onderwerp wat ook hoog zou moeten scoren op de schaamtelijst, namelijk prostaatschaamte.

In het algemeen hebben mannen een prostaat, en bovendien zijn die mannen soms tot overmaat van ramp ook wit en als die mannen dan ook nog wat ouder zijn, laten we zeggen boven de zestig, dan is een gepaste schaamte zeker op zijn plaats en ook wenselijk.
De functie van dit lichaamsdeel heeft op zekere leeftijd ook nog eens niet zo heel veel zin meer, waardoor het schaamteeffect nog eens versterkt wordt. Zeventig procent van de mannen van mijn leeftijd heeft last van een vergrote prostaat, wat weer leidt tot een verkleind ego en een verkleinde plasstraal.
Je bent dus nét gepensioneerd, je hebt thuis bij het ontbijt je eerste kopjes thee op en je gaat vervolgens monter wandelend richtring de koffietafel bij Albert Heijn om met lotgenoten je prostaatproblematiek door te spreken. Gelukkig kom je onderweg langs de Hema die al vroeg open is, en daar hebben ze een toilet waarmee je bonnetjes kunt sparen voor 50 cent korting op een kopje koffie, voor het geval je de AH niet zonder plassen haalt. Zo ontstaat er dus een soort vicieuze cirkel want koffie zorgt weer voor plasdrang wat weer zorgt voor stress wat de prostaatschaamte weer versterkt waardoor je weer vaker naar de plee moet en de Hema weer aan je verdient want vijftig cent per keer en… maar ik dwaal af.

Zo’n vergrote prostraat is nog niet direct het probleem; het kán echter wijzen op de aanwezigheid van kanker, en daarvoor is weer de zogenaamde PSA-waarde een indicatie. Die schommelt bij normale prostaatmannen rond de 4. Je laat dit testen door bloed te prikken bij de huisarts, en een beetje oudere man dient dit dus jaarlijks te laten doen.
Ergens in november was ik bij de huisarts en dacht ik gunst ja, die PSA maar weer eens laten testen. Eigenlijk durf je dat niet, want stel je voor dat en zo had ik het dus al weer een paar jaar uitgesteld. Na een paar dagen een telefoontje: uw waarde is te hoog, de dokter wil dat u even langs komt.
Nu ben ik een enorme hypochonder dus mijn wereld én mijn lang gekoesterde pensioenverwachtingen stortten ter plekke in.
“Ik ga nu even mijn vinger inbrengen, dat kan even een vervelend gevoel geven. Probeert u zoveel mogelijk te ontspannen”, dat is dan wel een contradictio in terminis in optima forma.
De dokter wilde mij toch even door verwijzen naar de uroloog, en kijken of dit snel kon. Ziekenhuis 1 had een wachttijd van 58 dagen, ziekenhuis 2 een wachttijd van 65 dagen. Ah, ziekenhuis 3 in Apeldoorn heeft minder dan een week. Ik kreeg een patiëntbrief mee. Even bellen naar dit nummer voor een afspraak.
Na de eerste slapeloze nacht – en dus weer uitstel – gebeld. “Ja u kunt over zes weken terecht, de specialist acht het niet dringend.” ; wurgende angst maakt plaats voor grote opluchting.

Een week later een brief van het ziekenhuis met instructies over wat je moet doen omdat er een biopt zal worden afgenomen. ‘Bij de biopt nemen we stukjes uit uw prostaat, het onderzoek kan als vervelend ervaren worden’; dus toch! De huisarts weer gebeld: of het dan maar weer ziekenhuis 1 in Ede kon worden, omdat de wachttijd uiteindelijk net zo lang is en met in het achterhoofd dat het makkelijker heen en weer rijden is als er bestraald moet worden.

Mijn vooruitzicht op het pensioen en het gevoel van eindeloze vrijheid die mij dan ten deel zou vallen had inmiddels plaats gemaakt voor steeds groter wordende onzekerheid en ja, ook angst, en daar kwam na een week ook nog een onverklaarbare toenemende pijn in de onderrug bij. Nu was alles wel zeker. Uitzaaingen dus. Einde verhaal.
Internet kan een zegen maar ook een hel zijn, en mijn zoekgeschiedenis vulde zich met allerlei pagina’s over levensverwachting, kansen op genezing, bestralingen, pagina’s van hoop en wanhoop.
Vorige week een eerste gesprek op de afdeling urologie. In de wachtkamer allemaal echtparen, lijdzaam voor zich uit starend, mannen die net als ik moeizaam liepen, medeslachtoffers. Mijn karakter liet een positieve keer van de zaken blijkbaar niet meer toe.
We gaan uw PSA weer testen, u krijgt een plasdagboekje mee en maandag al kunt u terecht voor een echo, een blaasonderzoek waarbij we een slang inbrengen in de penis en een biopt als daar naar aanleiding van de echo noodzaak toe is. De uitslag van de eventuele biopt zou met de uroloog worden besproken op 4 februari. Uit mijn agenda bleek dat het op die datum Wereldkankerdag is. Mijn laatste ruïne van hoop stortte verder in.
Nieuwe slapeloze nachten, hevige pijn in de rug en vergeefs strohalmpjes zoeken die ook op andere, onschuldiger oorzaken zouden kunnen wijzen.

De dag van het onderzoek brak aan. Ik voelde mij als iemand die naar de galg geleid wordt. In de wachtkamer een tv-scherm: de uitloop van dokter X is nu opgelopen tot 25 minuten. Zou mijn pijnstiller dan nog wel werken, heb ik mijn antibioticum dan niet te vroeg genomen? De leesmap bood tijdschriften uit 2015, met artikelen over oudere echtparen die blij op de electrische fiets sprongen en op allerlei manieren gezond heel oud werden.
En aan de wand een poster over het muziekkussen. Tijdens de behandeling bestond de mogelijkheid om ter ontspanning van een muziekkussen met favoriete muziek van de patiënt gebruik te maken. Er kon bij de verpleegkundige naar gevraagd worden.

“Meneer Wauwel, komt u mee?”
De uitdrukking ‘met lood in de schoenen en stenen in de maag’ klopt helemaal. Misselijk van de spanning gaf ik de verpleegkundige een hand en even later wankelde ik de onderzoekskamer binnen. Ik had mijn sokken en bovenkleding aan mogen houden. Je ziet er als oudere man dan niet meer op je voordeligst uit.
In het felle licht van de lampen stond daar zo’n bevallingsstoel, met twee van die steunen.
Dat muziekkussen, kan ik daar iets van Rammstein op horen? Ach laat ook maar verder.
“Gaat u hier maar op het randje zitten en laat u zich dan achterover zakken, waarbij u uw benen op de steunen legt”.

Waarom kiest een vrouwelijke verpleegkundige voor het werk op de afdeling urologie. Zit je bij hersenchirurgie dan maak je ook nare dingen mee, maar hier moet je slangen en buizen in piemels en achterwerken van doodsbange en geheel van de zenuwen verstijfde ouder mannen schuiven.
Waarschijnlijk kiezen ze ervoor omdat ze iets van een engel in zich hebben. Een engel die troost biedt en rust geeft, en zo voelde ik dat, terwijl tranen van angst en onzekerheid langzaam opdroogden en het verdovende glijmiddel zijn werk deed…
Mannen zijn net als vrouwen geen aanstellers, verzekerde ze mij en iedereen heeft in zo’n stoel en in zo’n houding hetzelfde kleine hartje.

De uroloog, ook al een vrouw, trad binnen, en vertelde mij gelijk dat de nieuwe PSA-waarde stukken beter was. Over timing en inlevingsvermogen gesproken.
Meterslange slangen en buizen gleden kriebelend maar pijnloos naar binnen en op de monitor verscheen een haarscherp buitenaards roze glimmend berglandschap: welkom op de planeet Blaas, waar wij vandaag op onderzoekingstocht gaan.
Alsof ik in één van mijn door mij gemaakte virtuele kunstwerken zweefde.
“Ziet u deze verdikking? Dat is uw vergote prostaat. En ziet u deze opening? Daar moet alles doorheen geperst worden. Dit ziet er mooi uit, dat ziet er mooi uit, we doen nog even de echo” – en er schoof een andere grote buis door een ander gat naar binnen, als een hoge snelheidstrein die moeiteloos onder het Kanaal doorschiet – “en we meten nog even wat zaken op.”
“Ik zie verder geen aanleiding voor een biopt. U heeft een vergrote prostaat en daar krijgt u desgewenst wat pilletjes voor en verder niets aan de hand”

De wat ongemakkelijke positie belette mij beide dames te omhelzen, maar ik liet het ze wel even weten. “Ik ben weg!” antwoordde de urologe gevat. “Ik kan nog niet weg, want ik moet u nog van de stoel afhelpen!” vertelde de verpleegkundige.

Niks geen schaamte meer, ik had daar nog uren wijdbeens op die stoel kunnen blijven liggen, met dat gevoel van totale bevrijding en ontspanning. Het gehele ziekenhuispersoneel had langs mogen paraderen, niks prostaatschaamte, de gouden toekomst lachte mij op mijn jeugdige leeftijd van pas zesenzestig jaar weer toe.

De moraal van dit verhaal bestaat uit meerdere delen:

  1. Mannen van een zekere leeftijd, of je nou wel of niet aan alle moderne gangbare schaamtes lijdt: laat elk jaar je PSA controleren, stel niet uit, verschuil je niet in een ontkenningsfase. Het kán je een enorme partij stress schelen, en als ze wél iets vinden is men er ruim op tijd bij met prima kansen op genezing.
  2. Mannen hebben geen kleine hartjes en mogen ook bang zijn.
  3. Slangen en buizen in je piemel en je kont doen geen zeer (mits kundig en liefdevol ingebracht).
  4. Al het medisch personeel- zeker van ziekenhuis De Gelderse Vallei – verdient een knuffel (en een mooi salaris).
  5. De koffietafel bij AH en het toilet bij de Hema vervullen een belangrijke maatschappelijke functie voor mannen met (plas)problemen

O ja, en mijn rugpijn dan? Dat lijkt een kwestie van een stijve rug. Oude mannenkwaal. Morgen naar de fysio, die mij wel even zal kraken.

Stresskip

stresskipKleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen.Als er één spreekwoord klopt, dan is het dát wel. Nu ben ik van nature al een zorgelijk typje, en met drie dochters in de huwbare leeftijd wordt een dergelijke karaktertrek nog eens tot duizelingwekkende hoogte versterkt, dat begrijpt u wel. Die zorgen zijn mij met de paplepel ingegoten; ik was en ben werkelijk overal bang voor, net als mijn moeder die complete Siberische bossen en de voltallige daarin wonende berenbevolking dagelijks op de weg zag. Niets dan goeds over mijn opvoeding verder, maar ik ben daardoor wél wat ..eh .. voorrzichtig geworden.

Het is eigenlijk nog een groot wonder dat ik niet reeds vele malen ben overleden aan een maagzweer of iets dergelijks, en dat als kind al. Ik was bijvoorbeeld jarenlang bang voor bananen, die monsterlijke en angstaanjagende vruchten, omdat ik ooit eens als kleuter op een of ander ingegroeid stokje in dergelijk fruit stuitte, wat tot gevolg had dat ik in een hysterische paniekaanval besloot nooit meer bananen te eten. Ik heb dat meen ik drie jaar vol gehouden. En nu nóg: fruit, dat is mij eigenlijk veel te gezond. Was het mogelijk en zonder gevolgen, dan bracht ik mijn verdere leven door met het eten van vissticks en zoete gemengde drop ( met van die gesuikerde spinnetjes – die niet eng zijn –  er in ).

In mijn kindertijd vulde de muur zich ’s nachts naast mijn hoofd met kronkelende, slijmerige monsters, in mijn kindertijd bewoog steevast de stoel met kleren mijn kant uit en dreigde de eerste kunstmaan die toen als een wonder van techniek gelanceerd was, bliepend en al uiteen te spatten op mijn onder de dekens verborgen hoofd. Als tegenprestatie, om de angst een beetje te verbergen, bracht ik halve nachten heen en weer rollend en luidkeels een divers repertoire aan liederen schallend, in bed door. De voorstelling varieerde van de klassiekers als Moldau en het Britse volkslied tot Franse Chansons en de laatste hits van de Beatles en de Rolling Stones. Bij één lied, de titelmelodie van één of ander jeugdprogramma op woensdagmiddag op de tv, barstte ik altijd in hartverscheurend huilen uit, omdat de daarbij getoonde beelden van een zwerver onder een brug langs de Seine ook ’s nachts nog op mijn netvlies brandden omdat ik het zo zielig voor die man vond.

Ik was natuurlijk ook bang voor honden – die mij dus ook prompt beten of in elk geval heel naar tegen mij deden- , bang voor grote jongens – die mij dus na school geregeld achterna zaten – , bang voor kinderlokkers – waar volgens mijn vriendjes de hele buurt van vergeven was -, en bang voor Karin Hoes, waar ik op de basisschool enige tijd zwaar doch heimelijk verliefd op was, maar die mij tijdens een gevecht voor het oog van mijn vriendjes routineus tegen de grond werkte; een groter afgang is natuurlijk niet denkbaar.

Mijn vroege puberteit was een aaneenschakeling van hopeloze verliefdheden, bang om af te gaan, en van lijdzaam toezien hoe een of andere klojo er dan telkens weer met het object van mijn liefde op het schoolfeest vandoor ging. Ik was natuurlijk ook niet om aan te zien: bloempotkapsel ( “We gaan géén geld aan een dure onzinkapper uitgeven!”), dus met een messcherpe brillantine-in-het-haar-scheiding, stevige zwarte bril met bloempotglazen, stomme, want goedkope C&A-kleren ( “Een boetiek is voor nozems!”), viel er ook niet veel eer te behalen.

Drie dochters hebben voor de nodige doodsangsten en perioden van hevige verontrusting gezorgd. Zestien jaar, en dan naar een feestje van ‘een vriendin’; wat lopen daar voor gozers rond, ik ram ze in elkaar als ze ook maar één poot durven uit te steken. Eén grote drugsbende daar natuurlijk, en dan ook nog een beetje om drie uur ’s nachts thuis willen komen. Waarom kan zo’n feest niet gewoon om acht uur ’s avonds beginnen, met een sapje en zo, en dan om twaalf uur uiterlijk in dromenland.
Met de dochters van 18, 20, 21, én een vrouw, allen blond, rondreizend door Egypte. Dat is toch vrágen om een ontvoering door bebaarde en bloeddorstige Bedoeïenen. Wauwel in het holst van de nacht, heen en weer hossend op een nukkige dromedaris, achter zo’n stel op razendsnelle Arabische paarden aan, voorgoed verdwijnend in de eindeloze woestijn, in een hopeloze jacht op dochters die als blanke slavin verkocht worden en nu ergens bosjes Al Qaida-strijders aan het baren zijn.
Natuurlijk vond niets van dit alles plaats, maar dat was toch wel uitsluitend te danken aan het scherp en achterdochtig oog wat iedereen die binnen een straal van honderd meter mijn blond bezit probeerde te naderen, in de gaten én op afstand hield.

U kent het wel, het kroost is uit feesten, en dus lig je wakker totdat – o heerlijk gevoel van totale ontspanning – je de sleutel zachtjes in het slot hoort steken en je stille voetstappen op de trap naar boven hoort gaan. De weldadige rust die daarna volgt.

Gelukkig is Wauwel gezegend met een gade die in roekeloosheid en ogenschijnlijke zorgeloosheid geheel het tegenovergestelde is van mijn persoon. Zij wil, zo lijkt het, alleen maar enge en gevaarlijke dingen doen, wil parachutespringen, wil snorkelen en duiken – zelfs zónder grond onder de voeten! – , wil wel in de achtbaan en heeft zich ook al eens in een vlaag van volslagen waanzin op 90 meter hoogte laten rondslingeren in een reusachtige zweefmolen in een of ander pretpark. Pretparken zijn ongeveer de gevaarlijkste oorden die er op aarde bestaan, dat weet u natuurlijk wel.

Op moment van schrijven is één van mijn dochters nu in haar eentje aan het rondtrekken in Peru, het land van Joran van der Sloot. Mijn vrouw heeft dat tot mijn ontsteltenis en wanhoop nota bene toegejuicht en gestimuleerd. Waarom nemen vrouwen het toch altijd voor hun dochters op en steunen zij de man niet in zijn krachtdadige opvoeding? Wél mobieltje mee, en stuur voorál je routes en adressen door, en laat élke dag enige malen van je horen. Je houdt zoiets als vader toch niet tegen, zéker als al die vrouwen tegen je samenspannen. We zijn nu op de helft van de reis. Vorige week vrijdagmiddag  het laatste contact: “Ik ga hier uit dansen met een vriend”. En daarna niets meer. “Ze loopt de Inca-trail, daar is geen haast geen mobiel bereik en al helemaal geen wifi, dat weet je toch!”, wordt mij van alle kanten bezworen.
Jajaja, ik weet het wel, ik heb de gruwelijke reisplannen te uitentreuren bestudeerd, maar tóch. Belachelijk dat ze in zo’n land niet op elke straathoek in het hooggebergte van de Andes een gsm-mast hebben staan. Nachten wakker liggen, Rennies binnen handbereik. Twee meisjes spoorloos verdwenen in Panama, hoor je dan op het nieuws. Kan de samenloop nog vreselijker zijn.

En dan, op dinsdagavond, nog nét niet in totale paniek aan de lijn met de Nederlandse ambassade in Peru maar wél ongeveer alle nagels kwijt, een ping op mijn mobiel: “Ik ben weer online, het was fantastisch!”. Dat is de digitale versie van de sleutel zachtjes in het slot, midden in de nacht. Eindelijk rust, Weg stress. Nou, ja, voor even dan. Nog twee weken,nog één pak Rennies,  dan komt het kuikentje weer thuis.