Zag men vroeger tegen Dodenherdenking op wegens de herinneringen aan het onnoemelijk leed en het onpeilbaar verdriet, tegenwoordig moet je met angst en beven afwachten welke rel er nu weer losbarst rondom ons nationale eenheidsmoment.
Ik heb de oorlog niet meegemaakt, ik kan me – ondanks mijn rijke fantasie – dus ook geen enkele voorstelling maken van de verschrikkingen die mijn beide ouders wel zijn overkomen. Een weldenkend mens kán zich zoiets ook niet voorstellen als het hem niet zelf is overkomen.
Ja, we hebben 9/11 ervaren, de oorlogen in het Midden-Oosten, de aanslagen zoals bijvoorbeeld in Parijs. Het staat op het netvlies gegrifd, maar het was altijd elders, we zagen het vanuit onze veilige stoel via de buis en internet tot ons komen. Maar hoe je het ook wendt of keert, we zitten niet meer in een wereldoorlog.
Mijn ouders leven niet meer. Zij leefden in een wereld die wel door een totale oorlog verscheurd werd. Zij hadden geen weet van wat er elders in de wereld aan verschrikkingen gebeurde, wat zij beleefden, beleefden zij zelf of -met vertraging – via kranten of radio. De wereldoorlog was voor hen eigenlijk een lokale oorlog, de wereld was voor hen de stad waar zij woonden, met misschien nog een klein stukje daarbuiten, Duitsland, België, Engeland en Frankrijk misschien, maar dat was het dan wel.
Zij kenden geen beelden van vluchtelingen in rubberen bootjes op de Middelandse Zee, zij kenden geen kleurlingen, de zeldzame zwarte medemens was een rariteit.
De getroffenen door oorlog waren naast henzelf vrienden, familie, een broer in de strafgevangenis van Scheveningen, Joodse vrienden die moesten onderduiken. Zij vreesden de Duitse legerwagen die voor een razzia de eigen straat inreed. De wereld was klein en overzichtelijk, maar net zo wreed. Wat daar buiten gebeurde, was volledig onzichtbaar.
Jarenlang herdachten zij die wereld, tot hun dood aan toe. 4 mei was om acht uur ’s avonds de Waalsdorpervlakte, de totale stilte op straat, het ontroerend en hoopvol zingen van een merel in een struik daar bij die fakkels in de duinen.
Ik kreeg dat mee en blijf daar eeuwig dankbaar voor: de verhalen, het verdriet, de angst, de haat eerst tegen “de moffen”. Een haat die langzaam overging, die voorzichtig weg-ebde naarmate hun wereld wijder werd en de jaren vergleden. Tijd heelt vele wonden, maar laat flinke littekens achter.
Op 4 mei ben ik blij dat zij er nu niet meer zijn, hoewel dat een van dagen is waarbij de herinneringen aan hen, aan het moment van de dodenherdenking mét hen, mij het meest dierbaar zijn. Zij zouden het nu niet meer begrijpen. Zij zouden niet begrijpen dat een dominee, voor hen toch altijd een symbool van gezag en verstand en ook steun, de dodenherdenking, de herdenking van hún doden, zou gebruiken voor iets wat vér buiten hun wereld vandaag lag, voor iets wat niet van hen was.
Zij zouden de wereld nu niet meer begrijpen. De vluchtelingen in de bootjes, moskeeën waar eens kerken stonden, de halal-supermarkt, hipsters, internet, twitter, asielzoekers, de vrachtwagen in Stockholm, Temptation Island en virtual reality. Zij zouden hun eigen zoon nauwelijks meer begrijpen. Ze zouden zich omdraaien in hun urn.
Ik begrijp hen wel. Ik begrijp ook de vluchtelingen, de virtual reality, de bagger op tv, de mensen die op de PVV stemmen, Groen Links, de graaiers bij de VVD en de goede bedoelingen van Aboutaleb. Ik begrijp de Antifa, maar ook Geert Wilders, de oorlogen op social media, het correcte en het nep-nieuws. Je moet steeds meer begrijpen om niet gillend gek te worden. Dat lukt alleen nog als je alles een eigen plek geeft, een eigen specifiek moment, en die plekken en momenten gaan niet samen. Daarvoor is de wereld te complex geworden.
Vanavond om 8 uur herdenk ik dus niet de op de Middelandse Zee gestorven vluchtelingen van nu, ik herdenk niet de doden uit de oorlog in Syrië of in Midden Afrika, ik herdenk niet de slachtoffers van 9/11. Ik herdenk ook niet de Joden die in het hedendaagse Israël door Palestijnen worden doodgestoken, ik herdenk ook niet de Palestijnse kinderen die stierven tijdens een Israelisch bombardement op de Gaza-strook. Het is er het moment niet voor.
Ik herdenk de Nederlandse doden uit de oorlogen van mijn ouders, of ze nu verzetsstrijder, Joodse onderduiker of gewone burger waren. Ik herdenk mijn ouders, hun verdriet, ik herdenk de doden op de Erebegraafplaats van Overveen, ik herdenk de doden op de gedenkplaatsen die ik tijdens mijn bezoeken aan de concentratiekampen als Auschwitz en Mauthausen heb gezien, en ik denk aan iedereen in Nederland die nog op enigerlei manier te lijden heeft onder de oorlogen uit de tijd dat de wereld nog klein en iets begrijpelijker was.
Zolang er nog direct betrokkenen en directe nabestaanden leven: gun hun die Dodenherdenking zoals die vele jaren was, gun hun dat laatste stukje waar ze zichzelf nog in kunnen vinden.