
Gisteren, 24 oktober, was ik dus jarig. Weer een jaar ouder in de herfst, veel treuriger kan het allemaal niet. Ouder worden in de lente, dat is pas wat.
Als kind was ik al weken van te voren zenuwachtig, en op het moment suprème moest ik de avond van te voren vaak een pilletje om nog een klein beetje te kunnen slapen, totdat ik vanaf vijf uur ’s ochtends al begon te roepen van “Mag ik al komen?”…. je zal als ouder zo’n kind hebben.
De verjaardag zelf verliep meestal als een zachte droom, als je daar nu aan terug denkt, even afgezien van de momenten waarop ik in de voorkamer lag te kotsen van de zenuwen terwijl in de achterkamer mijn vriendjes mijn partijtje vierden.
Ik kreeg dan arretjecake, en dat krijg ik nu nog, één ker per jaar wordt er een compleet pak Diamantvet ( sommige produkten bestaan al honderden jaren ) gesmolten, daar gaat dan een rauw ei, een hoop cacao, een pak biscuitjes en een berg suiker in, en dan alles in de koelkast om hard te worden.
Het was voor mij een gruwel als op mijn verjaardag ook andere kinderen een stukje arretjecake vroegen, ik wilde alles hebben, ik was een naar jongetje wel.
Dit keer waren er geen vriendjes, want we eten nu corona-arretje-cake. Niemand mag mee-eten, ook al zou ik het kwistig in de rondte strooien. Twee personen op een dag geloof ik, ik weet het ook allemaal niet meer. Weer was ik een beetje misselijk, ik at vier stukjes en een Rennie. door die Rennie kon ik het vierde stukje dus ook vrij moeiteloos naar binnen werken, waarbij ik dacht aan de scene van het chocolade-taart etende dikke jongetje uit Mathilda, terwijl de Bulstronk oplettend toekeek, dreigend met haar zweepje.
Ouder worden in de herfst, in corona-tijd; wat nog ontbreekt is diep treurige melodramatische muziek, terwijl ik de dag na mijn verjaardag op een doodstille morgen – de wintertijd is heel toepasselijk ingegaan- met de hond door de verlaten straten van Barneveld, het omgekeerde Sodom en Gomorra van de Veluwe, loop, onder druipende bomen, een lage grijze lucht, langs de zwaar Reformatorische Adullam-kerk, die door mij en veel andere ongelovige honden hier steevast Abdullah-kerk wordt genoemd.
Het gebouw torent dreigend boven de horizon, krassende kraaien op het dak. Het einde lijkt nabij.
Ik loop ook langs een reformatorisch verzorgingstehuis, wat uitziet op de kerk en in de verte de reformatorische scholengemeenschap. Barneveld moet voor de zwaar gelovigen onder ons een soort omgekeerde Efteling zijn, alles wat werelds vermaak ontbeert is hier bijeen gebracht, en daar loop ik, nét jarig geweest, met mijn hond door de regen langs. Mijn bestaan hier zie ik, als rasechte Haarlemmer, dan ook als ontwikkelingshulp in de barbarij.
Alweer een jaar erbij. Zevenenzestig, dat is best wel naar oud eigenlijk. Als twintiger zei je tegen elkaar van goh, die is al twee-endertig , oud zeg!
In de lente van je leven denk je nog niet aan de herfst, laat staan de winter. De zomer moet nog komen. Nu begint het wel een beetje te dringen. Vanaf januari was ik wat eerder gestopt met werken, grootse plannen, weer de wereld over reizen, de Trans-Siberische spoorlijn, naar Tokyo, de vrijheid lonkt. Dat gevoel heeft twee maandjes geduurd, en nu lijkt het wel of we de herfst en de zomer hebben overgeslagen en we regelrecht weer in de winter zijn beland, smachtend naar een nieuwe lente waarin alles voorbij moet zijn. Een verloren jaar van de resterende hoeveelheid jaren die steeds kleiner wordt. Ja, ik ben geen twintig meer, ik heb geen lichaam meer als een jonge god, een klachtje hier, een kwaaltje daar, de tijd tikt door en sommige dingen kunnen over een aantal jaren fysiek misschien écht niet meer. Er komt een beetje haast bij het onthaasten van het ouder worden.
Op Twitter, waar iedereen zich net zo jong kan voordoen als hij of zij wil, want het valt toch niet te controleren wie er achter een bepaald profiel schuilt, woedde enige weken geleden de tietengate. Een vrouw op zekere leeftijd ( ik wou dat ik nog zo oud was ) postte een foto van haar voorgevel, een mooie artistieke foto trouwens, geen tepel te zien ook, want dat schijnt werkelijk de druppel te zijn die alle nieuwe-preutsheid-emmers doet overlopen, en dat resulteerde in enorme discussies waarbij ook de teneur langs kwam dat iedereen zich op bepaalde leeftijd moest gedragen, niet moest hengelen naar aandacht, sneu , uitgezakte meuk want oud en lelijk en ga zo maar door.
Nu hebben borsten door de eeuwen heen meer onheil aangericht dan kernbommen, dus het zijn wel machtige wapens om in de strijd te gooien en hele legers mannen trokken dus enthousiast ten strijde, altijd maar weer op zoek naar de oerzee, zoals het echte mannen betaamt.
Voor een vrouw lijkt het me eigenlijk erger om oud te worden dan voor een man; je mág blijkbaar niet oud worden, je wordt toch altijd een beetje gezien als het symbool van schoonheid, denk ik dan seksistisch, en het moet toch niet leuk zijn als alles enorm gaat rimpelen, uitzakken, lubberen en verkleuren in de herfst van je leven.
Maar herfstbladeren zijn juist de mooiste bladeren, vind ik eigenlijk. Als ouder wordende mannen een enorme beuk met kronkelende takken en een gegroefde en gekerfde bast zijn, dan vormen vrouwen het bladerdek wat zich elke lente weer vernieuwt.
Zo loop ik dus vandaag met mijn hond, op deze stille, druilerige en afwachtende zondagmorgen, de wintertijd begonnen, met mijn voeten door de gevallen bladeren, en ik weet dat het ook wel weer lente wordt. Weer een jaar verder straks. We zien wel.