Op het schoolreisje zat ik vroeger altijd vóór in de bus, want misselijk en zo. Bij thuiskomst lag iedereen onder de ramen weggedoken om de ouders te verrassen, behalve één persoon, en dat was ik, gezeten naast het raam waarlangs aan de buitenkant de groene slierten braaksel langzaam opdroogden.
Afgelopen week mocht ik mij verblijden in een tripje naar Walibi Pretpark, om ondoorgrondelijke redenen ergens weggestopt in de woestenij van de polder. Eigen vervoer gelukkig, de leerlingen kwamen op eigen gelegenheid, dus de helft verscheen niet. Het was ruim dertig graden, en zo troffen wij elkaar bij de ingang, die werd overstroomd door werkelijk hordes pubers in verregaande staat van opwinding. Ik schat zo een miljoen of zo, bijna allemaal uit Amsterdam of Almere, maar het kan ook minder geweest zijn. Je voelde de hormonen door de lucht gieren. Veel tattoo’s, piercings en aarsgeweien. Lubberende buiken. Chips en blikjes Red Bull werden rijkelijk geconsumeerd op dit vroege uur. Een enkele stoere Perry liep reeds met onbloot bovenlijf en nadrukkelijk afgezakte broek naar de ingang, in de hoop dat zijn baltsgedrag toch maar vooral opviel.
Na ongeveer een uur wachten tot ook de laatste leerlingen gearriveerd waren betrad ik met tuitende oren het park, want men had gemeend de bezoeker te moeten kalmeren met stuitend harde muziek, die bij het terras tijdens de koffie werd vervangen door Hollandse schlagers. Daar hadden zich reeds meer docerende lotgenoten verzameld om deze dag over zich heen te laten komen; onderwijsgevenden pik je er op de een of andere manier altijd uit.
Naast mij zat een buschauffeur. Hij was 62, had psychologie gestudeerd, had een aantal grote uitzendbureaus geleid en nu verkocht en deed nu nog wat hij eigenlijk zijn hele leven had willen doen: schoolklassen heen en weer rijden naar pretparken. Niet bepaald benijdenswaardig, leek mij, maar hij genoot er van. De prettigste ritjes waren die met leerlingen van Islamitische scholen: geen herrie, geen gesnoep en een enorme orde in de bus.
In de zinderende hitte stonden in dikke berenpakken gehesen medewerkers de bezoekers te vermaken, en twee aandachtig luisterende pubermeiden vormden het enige publiek bij een voorstelling waarbij een sprookje werd verteld door een soort Chinese draak. De grootste attractie vormden natuurlijk de diverse hots- en klutsapparaten, waarin je omhoog of omlaag werd geschoten, over de kop werd geslingerd of rondgetold, dat alles gedurende minder dan een minuut en na een wachtrij van anderhalf uur.
Helaas kon ik nergens een gelegenheid ontdekken waar ik op visjes – altijd prijs- kon hengelen, of iets met ballen kon bekogelen, en de treintjes-attractie, die mij in een kalmerend tempo door het park had moeten rijden, was gesloten. Ook waren er geen electrische bootjes te ontdekken, waarbij je hoopte dat het vaartuigje midden in het meer de rest van de dag kwam stil te liggen wegens technische mankementen, zodat je je enigszins aan het feestgedruis kon onttrekken.
Kort na het middaguur begon het zwerk angstwekkend te verduisteren, en de kranten vertelden ons later dat in deze regio in een uur tijd bijna 8 centimeter water was gevallen. Die tijd bracht ik samen met een andere collega en een groepje verdwaalde lagere schoolkindertjes door met schuilen onder een hokje voor de verkoop van parkeerkaartjes, turend door een wit watergordijn en mij afvragend waar ik in vredesnaam de auto had neergezet. Achter ons ging de reuzenachtbaan maar weer eens omhoog, om ongeveer in de dreigende wolkenmassa te verdwijnen. Vaag waren nog enkele doorweekte enthousiastelingen in de karretjes te onderscheiden. Een wildwaterbaan in de lucht.
Volgend jaar naar de Efteling graag.