Tijdmachine

Ik lig in de zon in mijn tuin, het is een zaterdagmiddag, en toch ook weer niet. Het is niet afgelopen zaterdag, het is niet mijn tuin; het is lang geleden, ik was zeventien of zo, mijn tuin is het strand, of het duin, of een tuin uit mijn jeugd.
De zon zindert op mijn huid, die ruikt zoals een huid in de zon hoort te ruiken. Hoog boven mij wat drijvend, zwevend dons, wanneer ik mijn ogen wijder open doe, gekaderd en omlijnd door rechte strepen van een vliegtuig, dat ook diverse tijdzones overschrijdt. In mijn oog kleine kronkeldraadjes als door een elektronenmicroscoop, ik draai naar links en rechts, zij deinen mee, tollen rond  en glijden opzij, maken plaats voor nieuwe. Door mijn wimpers waaiergordijnen van licht. Ik voel mij wegzakken in het verleden, onmerkbaar, met kleine schokjes door de jaren terug, naar toen alles nog open, ongewis, en verder dan ooit en ongrijpbaar in de toekomst leek.
De zee ruist in de verte, wordt een aanzwellend en weer wegstervend gemurmel. Een lauwe wind beweegt plukjes haar, als strelende vingers van mijn jeugdvriendinnetje, kleine stroomstootjes ook, die aanrakingen. Zand, eerst warm, dieper verkoelend, glijdt door mijn vingers. Zeventien, examentijd, zomertijd, eeuwigheid. Wat komt en wacht is ongewis, maar lokkend, wenkend. Tijd besef je niet, of pas te laat, als eeuwigheid geen eeuwigheid meer is, maar tien, twintig, dertig jaar misschien, voor je wegzakt in een plek waar ook geen tijd meer is.
Ik schakel tussen heden en verleden, schicht heen en weer, als de ijl zoemende zweefvlieg die mijn hoofd vluchtig verkent. Kinderen spelen in de verte, een sportvliegtuig passeert, ergens slaat een deur en klinkt een flard muziek. Schaduw van de bladeren in de boom penseelt mijn gezicht. Ik voel mijn voeten en mijn benen niet meer, gewichtloos zijn mijn armen en mijn borst. Enkel het gewicht van mijn geest draag ik nog met mij mee. Op en neer in het ruisen van die verre glinsterende zee in dat zonnige verleden.

Dit ben ik geworden sinds die tijd. Een man in een stoel in de zon in de tuin op een lome zaterdagnamiddag in mei. Vele zijn er geweest, zaterdagmiddagen, reizen in de tijd, jaar na jaar. Elke keer een stukje herinnering erbij, steeds meer bestemmingen en jaren om uit te kiezen, als bladeren in een album met foto’s die steeds fletser kleuren naarmate ze eerder genomen zijn. Zachter ook worden de omtrekken van allen in beeld, het harde licht verdwijnt, de scherpe randen vervloeien. Wat overblijft is een steeds draaiende kaleidoscoop, die af en toe te voorschijn komt, achter mijn half gesloten ogen, goudkleurig, op een warme middag in mei. wolk

Eén antwoord op “Tijdmachine”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *